zaterdag 23 juni 2012

Ode aan mijn fiets

Je bent zo mooi, met je glanzende witte huid,
Je bent stevig gebouwd, maar geen grammetje te veel,
Af en toe ben je stroef, maar meestal een soepele jongen.
Soms brak je wat, maar dat was nooit jouw schuld.
Je zei nooit wat terug,
Als ik je vervloekte of juist de liefde verklaarde,
Oh lieve Santos, ik hou van jou.


Het fietsen is klaar. 4850 km door Chili en Argentinië. Nog geen zin in reflectie. Nu vooral spierpijn en een zwart gat. Want wat nu te doen? We hebben nog tijd over, want hebben de laatste dagen harder gefietst dan gepland. En dus kunnen we het niet laten en besluiten we toch nog even te gaan uitfietsen bij Cordoba: we laten ons morgen 60 km voor Cordoba uit de bus zetten, relaxen daar een dagje in een klein dorpje en gaan nog door mooie bergen Cordoba infietsen. Daarna met bus en vliegtuig via Buenos Aires naar het skigebied.


Op mijn vorige blog schreef ik dat we twijfelden tussen een route door de bergen en een route over de vlakte. Uiteindelijk doen we van allebei een beetje. We fietsen de eerst dag vanuit Cafayate naar Amaicha de Valle. Geen bijzonder plaatsje, behalve dat er Inca ruïnes zijn, maar ik ben zelf geen groot liefhebber van dit soort oude stenen. Amaicha wordt toch nog heel leuk door een grote verrassing. Als wij de camping aflopen voor een biertje komen opeens Hans, Suus en Tim (ook 6 maanden op reis) de camping oprijden in hun huurauto. We zouden hun pas in Bariloche (het skigebied) zien, maar ze hebben uit ons blog afgeleid waar we waren en komen gezellig met ons eten en biertjes drinken.
De volgende dag voel ik de biertjes van de vorige avond bij de klim over "de kleine hel pas". Heel mooi en geen hel, behalve de helse kou bij de afdaling. Het landschap verandert hier een paar keer van de een op de andere kilometer van semi-woestijn naar groen, tropisch en bijna jungle. We fietsen via Tafi del Valle naar Concepcion en dan opnieuw de bergen in. Heel erg mooi en bij de laatste afdaling zien we de extreem rechte weg over de immense vlakte die we de komende dagen gaan fietsen. Alvast wennen aan Nederland. Over de vlakte gaan we hard. De eerste dag bijna 115 km, de tweede dag 135km. We hebben dan ook vooral wind mee. Ik heb lang verlangd naar wind mee, want in het zuiden hadden we de wind alleen maar tegen, maar heb nu ook een nadeel ontdekt: je ruikt opeens je stinkfietsshirt dat je al drie dagen aan hebt. Er komen hier nooit vakantiefietsers, blijkt bij het benzinestation waar we komen. De raarste vragen worden er aan ons gesteld.
Gelukkig waren de laatste 35 km van onze fietsreis de meest verschrikkelijke: de weg wordt nog rechter, geen uitzicht, harde zijwind en best wat groot verkeer. Dus overheerst bij aankomst in eerste instantie toch vooral blijdschap.

Ontbijt op de camping met Hans, Suus en Tim

Een hele koude afdaling.

Op de achtergrond de vlakte

De lange rechte weg, waar Joos de 5000 km passeert. Ik moet voor ik de 5000 haal eerst nog wat rondjes in het park van Buenos Aires fietsen.

vrijdag 15 juni 2012

Zand en wijn

Na de pas en een wandeldag in Cachi fietsen we door in een hele mooie vallei, de vallei Calchaquies. Bergen (soms in allerlei rare vormen) wijnvelden en hele leuke kleine dorpjes waar we slapen, eten en met Zuid-Amerikaans commentaar (Nigel de Jong=Nisjel de Yun) het EK kijken. Een vallei die perfect is om te fietsen. En ik krijg er gratis ook nog af en toe een spinningles bij: als de weg zo af en toe verandert in een zandbak voelt het alsof de spinninglerares stiekem aan de weerstandknop heeft gedraaid.
Onderweg besluiten we ook nog wat culturele dingen te doen. Een paar wijngaarden met veel proeven (of is dat geen cultuur?) en we bezoeken twee musea. Waarvan er een wel heel apart is. Dit keer volgens de Lonely Planet geen non-descript place maar een remarkable place. Daar fietsen we graag 20 km voor heen en weer. En remarkable was het. We worden bij Colomé ontvangen en in een filmzaaltje gezet. Daar krijgen we een film te zien over Donald en Ursula Hess, twee rijke Zwitsers die een sinds 1831 bestaande wijngaard hebben omgebouwd tot een heel gebeuren: een bodega en wijnproeverij, een heel luxe hotel met zwembad en masseur en een museum. En vooral dat museum is heel apart. 20 km van een heel klein dorpje en 5 uur rijden van een stad, heeft James Turrell een museum mogen bouwen speciaal voor zijn kunstwerken. Het zijn allemaal kunstwerken met licht: kamers waar licht op een manier in schijnt dat het gezichtsbedrog lijkt. Verbaasd en onder indruk verlaten we het terrein van de familie Hess. Ze hebben in Australië, Zuid- Afrika en de VS ook zulke wijngaarden en musea blijkt. Je moet ook wat als je 220 miljoen pond hebt.
De vallei eindigt in Cafayate. Vanuit daar fietsen we nog een dag in een andere vallei. Ik heb dit vorig jaar met Emilie met de auto gereden, maar ook een tweede keer is het mooi. De rotsen zijn hier zo raar uitgesleten: in de vorm van een kikker, een kasteel en een amfitheater.
We hebben wat getwijfeld over het vervolg van onze route. We hebben nog ongeveer 10 dagen om te fietsen, daarna wordt de fiets omgeruild voor ski's. We kunnen naar het zuiden door de bergen of over de vlakte. We kiezen voor het eerste. Morgen de eerste etappe naar Amachi del Valle.

De weg naar Colomé blijkt door de rivier te lopen

Het complex van "de Hessjes"

Nederland-Denemarken met oranje Fanta

Wijnijs (Cabernet en Torrontes smaak) in Cafayate

zaterdag 9 juni 2012

60 bulten


Nee, de titel van dit blog verwijst niet naar het aantal opgefietste bergen. Het verwijst naar de 60 jeukende bulten die ik heb overgehouden aan mijn nachten in een hostel met bedwantsen. Waar ik allergisch voor ben. Na een aantal slapeloze nachten en wat rustige (fiets)dagen jeuken de bulten niet meer en kan er weer echt gefietst worden.
In twee rustige dagen zijn we omhoog gefietst naar Humahuaca. Wind tegen en omhoog dus we denken op de terugweg makkelijk de thermen (125 km verder) te kunnen halen. De eerste 60 (die we ook omhoog waren gefietst) gaan hard. En zoals zo vaak zeggen Joos en ik dat we misschien al om 14 uur met onze poeperd in de thermen zullen zitten. En als zo vaak lukt dat niet. De wind draait en is het opeens vlak. Dat is niet de afspraak roep ik verontwaardigd. Boos trap ik door, maar na 85 km ben ik te moe. Geen thermen maar een hokje in -zoals de Lonely Planet het zou noemen- non- descript town - Volcan. De volgende dag worden we beloond met een lange afdaling en wind mee in een schitterende, opeens groen wordende vallei. En omdat het nog steeds zomer lijkt kunnen we eindelijk weer eens kamperen.
Een andere fietser had ons verteld dat de weg tussen Jujuy en Salta (twee grote steden) erg mooi is. Als ik op een drukke vierbaansweg probeer afslaande bussen te ontwijken en de uitlaatgassen probeer te negeren vraag ik me elke seconde af wat deze Zwitser voor een rare ideeën heeft. Maar na het stadje El Carmen staat er een groot bord dat de weg niet geschikt is voor grote voertuigen. Omdat ik mezelf daar niet toe reken fiets ik blij verder. Een schitterend kronkelweggetje slingert tussen groene bergen door naar Salta. Alleen wat blije, ons aanmoedigende toeristen in huurauto's passeren ons. We klimmen naar 1600 meter. Joos kan goed kaart lezen maar van hoogteprofielen heeft hij weinig verstand, volgens hem was deze weg "helemaal vlak".
In Salta wordt het opeens toch winter. Regen en koud. En dus stellen we onze volgende uitdaging, een pas van 3400 meter, een dagje uit. Dat geeft ons tijd als "Josef and Susanna" door een enthousiaste choker dragende Argentijn rondgeleid te worden in een klein privaat museum. Alles hier is "very special and important". En ik moet zeggen dat zijn praatjes werken: ik betrap me erop dat ik 5 minuten naar een zilveren oorbel kan kijken die de H&M ook in zijn collectie heeft.
De volgende dag vertrekken we uit bewolkt Salta voor de eerste 1000 meter van de klim. We komen op deze verlate weg precies op de helft (77 km en 1000 m klimmen) en als de kou en nattigheid wat te veel worden een hosteria tegen waar we kunnen slapen en warm worden. 's Ochtends vertrekken we in de vorst en mist voor de rest van de pas. Als ik net wat begin te balen dat ons zicht vandaag beperkt zal zijn, fietsen we boven de wolken uit. De zon komt door en de rest van de dag fietsen we schitterend met alleen nog wolken ver in het dal. En bereiken we na 4 uur klimmen de top (3457meter). Nog nooit zo hoog gefietst, wat leuk. Op de top staat onze fanclub klaar: Argentijnen die ons zoenen, feliciteren en sprite geven. Aan de andere kant van de berg is het landschap totaal anders. Geen groene vallei meer, maar een hoogvlakte met lama's, duizenden cacti en een grote slang die voor Joos' fiets terug de bosjes in slingert. En in het leuke dorpje Cachi kunnen we nog net in de laatste middagzon een biertje drinken en pizza eten.

We maken een sidertrip naar heel mooi gelegen Iruya.

We laten de wolken net onder ons liggen

De groene kant van de pas

De droge kant van de pas